tijdlijn

Triade-onderzoek in het Dommeldal [2008]

 

In 2008 wordt een Triade-onderzoek uitgevoerd in het Dommeldal ten zuiden van Valkenswaard. Een Triade-onderzoek is een methode die wordt gebruikt om een ecologische risicobeoordeling te maken van verontreinigde (water)bodems. Hiertoe worden zowel de chemische en toxicologische als de ecologische effecten van een bodemverontreiniging onderzocht. Het onderzoek in het Dommeldal moet uitwijzen in hoeverre de natuurgebieden langs de Dommel verontreinigd zijn en welke ecologische risico's deze verontreiniging met zich meebrengt. Daarnaast moet het onderzoek adviezen geven over mogelijke beheermaatregelen, om die risico's zoveel mogelijk te beperken.

Uit het onderzoek blijkt dat het gehalte aan zink, cadmium en arseen in de bodem langs de Dommel ten zuiden van Valkenswaard op enkele plekken te hoog is. Ook in flora en fauna worden verhoogde gehalten aan zware metalen aangetroffen. Omdat cadmium het meest schadelijk is voor mens en dier rekenen de onderzoekers door in hoeverre cadmium accumuleert (zich opstapelt) in verschillende voedselketens. De opstapeling blijkt het grootst te zijn bij dieren die veel regenwormen eten, zoals vogels en dassen, maar ook in runderen treedt accumulatie van cadmium op. Verder blijkt de doorvergiftiging met cadmium niet in het gehele Dommeldal even groot te zijn. De verontreiniging is zeer wisselend en er zijn verschillen in opname van cadmium binnen en tussen de verschillende natuurtypen. In het algemeen lijkt het risico op cadmiumopname groter bij de natuurtypen 'moeras' en 'nat schraal grasland' dan bij 'elzenbroekbos' of 'bloemrijk grasland'.

Om het risico op cadmiumvergiftiging bij de dieren in het Dommeldal te beperken worden verschillende maatregelen voorgesteld. Bijvoorbeeld door op sterk verontreinigde plekken het natuurtype aan te passen. In moerasgebieden leven bijvoorbeeld geen regenwormen; de belangrijkste bron van vergiftiging voor dieren die verderop in de voedselketen staan, zoals vogels en zoogdieren. Een andere mogelijkheid is om delen van het gebied te laten verruigen waardoor bijvoorbeeld (roof)vogels en grazers minder snel voedsel vinden. Een volgende optie is het verlagen van de zuurgraad van de bodem, bijvoorbeeld door het bevorderen van kwel (grondwater dat naar boven komt). Planten nemen bij een lagere zuurgraad minder cadmium op. Daarnaast is het regelmatig maaien en afvoeren van begroeiing een mogelijkheid. Waar maaien niet mogelijk is, kunnen runderen worden ingezet voor begrazing, onder de voorwaarde dat het orgaanvlees van deze dieren niet in de voedselketen terechtkomt.

De verantwoordelijkheid voor de keuze en uitvoering van de aanbevolen maatregelen ligt bij de diverse beheerders van de terreinen. Met alle betrokken partijen is afgesproken dat zodra een beheerder de functie van een terrein wil veranderen door landbouwgrond om te zetten in natuur, er is een beheerplan wordt ingediende bij de provincie.